joost van bodegom Java Post
Presentaties

Presentatie Joost van Bodegom

63ste Medan Kumpulan – 4 november 2023, Bronbeek – Arnhem

Alles sal reg kom

Mijn Indisch verleden

Het verleden van Indië 

Mijn Indisch verleden.

Het eerste boek dat ik bij komst in Nederland las was Pieter Maritz.

Boerenoorlog. Bloedstollend. Paul Krüger waarvan ik later zijn slagzin Alles sal reg kom leerde. Nou ja, alles, dat hoop je dan maar. In elk geval spreekt daar hoop uit. Van het Apartheidsregiem wist ik toen nog niets. Ook niet van de interneringskampen die de Engelsen, naar een ik meen Zuid Amerikaans voorbeeld, voor de Boeren-vrouwen en kinderen inrichtten…

Over mijn Indisch verleden zal ik het kort houden. Vijf jaar gelukkige jeugd in een warm rood nest. Vader als houtvester in dienst van Het Boschwezen. Vier jaar oorlog zonder vader die als landstormer, “serdadoe sadja”, naar Thailand moest. De Birma spoorweg, die hij ternauwernood overleefde en zwaar beschadigd terugkeerde. Dat laatste kwamen wij kinderen pas na zijn dood in ‘67 te weten…. En wat het rode nest betreft, ik ben er trots op dat zijn eerste brieven die ons na de capitulatie uit Birma op Java  bereikten  werden door de censuur  geopend. Alsof ze daar in het leger niks beters te doen hadden. Als ze dat hadden doorgezet was de zinsnede: 

“ Prins Bernhard een ledenpop” er vast niet doorgekomen… Gelukkig werd hij na eerst goedgekeurd te zijn voor velddienst, daarna alleen kantoorwerk en tenslotte om te beginnen twee jaar met ziekteverlof gestuurd. In ’48 definitief afgekeurd voorzijn nog twee jaar als houtvester werken voor Het Boschwezen in de Tropen. Zijn uiteindelijk totale afwijzing van wat er in de Koloniale oorlog gebeurde was daar mede debet aan.

Met moeder broer en zus in de kampen Galoehan, bij Kediri, Banjoebiroe 10 en 11 ten zuiden van Ambarawa. Eind 45 via Semarang op de boot naar Sri Lanka (toen Ceylon geheten) waar vader zich eind januari ‘46 bij ons voegde. In mei ’46 bij grootouders ondergebracht in Huis ter Heide bij Zeist.

Pas midden jaren 80  door een toevallig drietal confrontaties met de Japanse vlag ben ik er toe gekomen diep in mijn Indisch verleden te duiken en dat op te schrijven. Daar heb ik nog steeds geen spijt van. Het heeft veel duidelijk gemaakt over die oorlogsjaren.

Einde Indisch verhaal. Mocht u meer willen weten dan even Joost van Bodegom Googelen alwaar op internet meer.

Het verleden van Indië.

Dat verleden begint pas echt door te dringen als ik in 93 Rudy Kousbroek’s Het Oostindisch Kampsyndroom in handen krijg.

Ik weet donders goed dat hij in Indische kringen niet onomstreden is. Met name zijn bewondering voor Hirohito is de meesten van ons in het verkeerde keelgat geschoten. En terecht naar mijn mening. Maar hij wist tijdens zijn leven ook niet alles over die keizer. Bij voorbeeld dat hij sinds 1926 hij aan de macht, in alle besluiten het laatste woord had en zeker geweten heeft van de meer dan afschuwelijke misdaden sinds dat jaar door het Japanse leger begaan. Korea, het 731 bataljon in Mandsjoerije, de moord van Nanking, de seks slavinnen, oftewel troostmeisjes, noem maar op.

Maar wat hem met name dwars zat was ons koloniaal verleden op Sumatra. Bekend is zijn reactie op een woedende dame die over haar kampverleden sprak.

Mevrouw, wat was er zo erg in dat kamp? Nou, dat ze ons als koelies behandelden. Mevrouw, was er wat mis met koelies? Dodelijker verwijzing naar de Sumatraanse koelies was niet mogelijk.

Goed, in hoofdstuk De aarde van Deli geeft Kousbroek zijn recensie weer op het in ’86 verschenen boek van de Rotterdamse hoogleraar Jan Breman: Koelies planters en koloniale politiek. Een gedegen studie naar aanleiding van het beruchte Rhemrev rapport uit 1903, dat behendig in de doofpot was gestopt. Een alles onthullend en niemand sparend betoog over wandaden van vele planters op de Oostkust van Sumatra en met name Deli. Hoon van het gros der Nederlandse, zich historicus noemende, geleerden was zijn deel. Ik kreeg in 1992 Breman’s inmiddels derde druk te pakken waarin hij 26 bladzijden nodig had om zich te verdedigen tegen onder anderen Cees Fasseur die het niet nodig had gevonden actie te ondernemen toen hij het Rhemrev rapport jaren geleden al had “ontdekt”. 

Eén passage uit Breman’s voorwoord wil ik u niet onthouden. Ik citeer:

“Ook hedendaagse commentatoren die terugblikken op het koloniale bedrijf geven niet zelden blijk van een hardnekkige neiging om allerlei praktijken die het daglicht slecht kunnen verdragen te reduceren tot betreurenswaardige ontsporingen, gevolg van een toevallige en uitzonderlijke samenloop van omstandigheden. Vanuit deze visie ligt het voor de hand om allen die de gewraakte misstanden wezenlijk verbonden achten met het arbeidsbestel op de plantages van kwade trouw en laster te beschuldigen. In zo’n klimaat bestaat bijvoorbeeld weinig behoefte aan de vaststelling dat Jacobus Nienhuys de Oostkust van Sumatra halsoverkop moest verlaten om de justitiële autoriteiten niet in verlegenheid te brengen. Alleen door overhaast te vertrekken slaagde de grondlegger van de Deli Maatschappij – de onderneming die weldra uit zou groeien tot een staat binnen de staat- er in  om een aanklacht wegens het doodgeselen van zeven koelies te ontlopen”.  Einde citaat.

Ja, we hebben het niet geweten. Dat heb ik in een andere taal eerder gehoord. Maar hadden we het ook KUNNEN WETEN? Jawel, ik moge u op een derde boek attenderen dat ik in 1996 in handen kreeg:

Nestbevuilers van Ewald Vanvugt: 400 jaar Nederlandse critici van het koloniale bewind in de Oost en de West. Een uitgebreide verzameling van 51 schrijvers die, om te beginnen in 1600, als nestbevuilers werden weggezet. Het is de hoogste tijd om ze in zilveren lijsten te zetten en onze excuses te maken voor wat hen is aangedaan.

En wat nu? Ik ga eerst met u terug naar begin 2022. Februari. Op 22-2-22 kreeg ik het langverwachte rapport over de inmiddels Koloniale oorlog geheten jaren 45-50 in Indië in handen. Eindelijk gerechtigheid. Althans in mijn en gelukkig de ogen van vele zo niet de meeste anderen.

Het rapport “Over de grens”. Een onderzoek naar die jaren in 2012 begonnen door KITLV, NIMH en NIOD. Pogingen om het onderzoek door de overheid te laten betalen mislukten keer op keer door wegkijken van diezelfde overheid. Dan maar zelf doormodderen dachten ze. Tot het keerpunt. Twee boeken die het voor “Den Haag” niet langer mogelijk maakten zich afzijdig te houden.

Soldaat in Indonesië van Gert Oostindie uit 2015 en in 2016 De brandende kampongs van Generaal Spoor van Remy Limpach..

Pas toen werd het onderzoek beloond en gesteund met geld van het Rijk. De meer dan ruime aantallen geschriften die er daarna aan mee hebben geholpen de schandalen boven water te brengen laat ik wegens tijdgebrek even buiten beschouwing. 

En dan?

Ja, er werden zeker vele grootse dingen verricht in de Oost. Zonder enige twijfel. Maar ten koste waarvan? Laat dat helemaal duidelijk worden.

Er zal mijns inziens een rigoureuze schoonmaak en herwaardering  moeten plaats vinden van alles wat sinds 1600 in het Nederlands over Indië op schrift is gesteld. Om te beginnen: alle school en Universiteits leerboeken en de Canon van de Nederlandse geschiedenis. Een alles omvattende Opdaat om een modern woord te gebruiken. De bezem erdoor. Dat zal jaren kosten maar een goed begin is al gemaakt door het Nationaal Comité 4 en 5 mei. Dat besloot vorig jaar al de burger slachtoffers te herdenken uit Indië : Zij die werden omgebracht of omkwamen

 “In de tweede wereldoorlog, de tijd daarna en de Koloniale Oorlog”.

Ik wist niet wat ik hoorde toen ik, door het Comité daartoe uitgenodigd, samen met buitenkampster Isabelle Chevalier, haar kleindochter Kimberly en mijn kleindochter Ditte de burger krans mocht leggen en het uit de mond van de ceremoniemeester bij een oefening op de vliegbasis Soesterberg voor het eerst hoorde….  

Na afloop van de plechtigheid op de Dam, enkele weken later, werd mij gevraagd wat ik van het rapport “Over de grens” vond. Mijn antwoord luidde:

“Ik schaam mij peilloos diep, ik ben heel boos dat het zo lang (75 jaar) heeft geduurd voordat het op schrift is gesteld maar ben blij met het excuus dat is aangeboden aan de militairen die hun boekje niet te buiten zijn gegaan”.

Maar bij de troonrede van anderhalve maand geleden viel mijn fles in de wc!

De Koning blikt daar onder meer in terug op 10 jaar Koningschap. Hij geeft onder meer een opsomming van wat er in die jaren helaas fout of niet helemaal goed is gegaan. Tot mijn grote verdriet is daar het rapport Over de grens niet bij. Een kapitale blunder die naar mijn  mening wellicht al een voorbode is van liever niet meer over praten. Dat valt de Koning niet te verwijten maar wel onze demissionaire Minister President. Die had beter moeten weten. Een veeg voorteken…

En dan nog wat anders. Sinds vorig jaar worden de burgerslachtoffers van na de 15eaugustus 1945 die vielen in Indië en Indonesië op de Dam herdacht. Niet zo bij ons monument in Den Haag. Daar houdt men stevig vast aan de datum 15 augustus want dat STAAT OP HET MONUMENT, zo redeneert men.

Aldus de toelichting van het bestuur van de Stichting herdenking 15 augustus 1945 op een donateurs bijeenkomst dit voorjaar.

Nu mag je als deelnemer aan de herdenking natuurlijk alle burgerslachtoffers die je wilt die na die datum zijn gevallen voor jezelf stilletjes herdenken. De vele, vele duizenden Chinezen, Indo”s, Indonesische burgers en Totoks die in de Bersiap en daarna vielen worden daar dus niet officieel herdacht. Daar moet mijns inziens spoedig een einde aan komen. “Zij horen er bij”. 

Ik hoop dat u het met mij eens kan zijn.   

Tussendoortjes

Eens komt de dag dat Neerland zal herrijzen

Eens slaat het uur dat Neerland weer zal staan

Vrij onverveerd geschaard rond zijn Vorstinne

Houdt goede moed die dag breekt zeker aan.

Neerland herrijst en zijn fiere Vorstin

Haalt het met vreugde en blijdschap weer in

Dit lied, op de wijs van het Friese volkslied leerden wij in Indië al in 1940. Het werd in de kampen dikwijls gezongen. Ik he op diezelfde wijs een nieuwe tekst gemaakt die als volgt luidt:

Eens komt de dag dat Neerland zich zal schamen

Eens slaat het uur dat Nederland zal staan

Vol ongeloof het schaamrood op de kaken

Om wat het Indië heeft aangedaan

Oorlogsmisdaden in overvloed

Meerdere vaandels besmeurd met bloed

Het refrein van de wat ik noem “Pintar Boesoek” tango op de wijze van Wim Sonneveld’s beroemde Tearoom tango:

We zijn belazerd, We zijn bedonderd, Niets en niemand, Uitgezonderd

Ook ik belazerd, Ook ik bedonderd, Dat gaat niet over, Al word ik 100

****

Uit de Valerius gedenck klank over de 80 jarige oorlog

Het geuzenvendel op de thuismars

Zij kwamen na jaren uit Brabant weerom

Met vliegende vaandels en slaande trom

En zij zagen de zon bij het zinken

Op het duin van het vaderland blinken’

Onze Indië veteranen op hun thuismars

Zij kwamen na jaren uit d’Oost weerom

Met hangende vaandels en stille trom

En zij zagen geen zon bij het zinken

Op het duin van het vaderland blinken…

Om over de slavernij nog maar niet te spreken

Daar wèrd iets groots verricht. Ja zeker maar vraag niet in vele gevallen ten koste waarvan.

Niet voor niets schreef bovendien Reggie Baai zijn “Daar werd wat verschrikkelijks verricht.

Leave A Comment

Your Comment
All comments are held for moderation.